De UAV-GC 2005 en grondrisico’s

Gepubliceerd 11 mei 2021

Logo mindergrondrisico         ARTIKEL

De UAV-GC 2005 en bijbehorend model voor de basisovereenkomst is een juridisch, administratief kader voor opdrachten waarin ontwerp en uitvoering zijn geïntegreerd, desgewenst gecombineerd met meerjarig onderhoud van het gerealiseerde werk. De UAV-GC 2005 regelt de rechtsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, waarbij opdrachtgever aan opdrachtnemer het ontwerp en de realisatie van een werk uitbesteedt.

Er wordt momenteel gewerkt aan een wijziging van de UAV-GC 2005. Naar verwachting is deze in de loop van 2020 gereed.

Hieronder wordt ingegaan op enkele elementen uit de UAV-GC 2005 die van belang zijn in relatie tot grondrisico’s in bouwprojecten. Met name van belang is hoe om te gaan met de gevolgen van afwijkende grondkwaliteit, een toprisico in projecten met het nodige grondverzet.

verantwoordelijkheid voor juistheid van informatie

In paragraaf 3 lid 2 van de UAV-GC 2005 is vastgelegd dat opdrachtgever verantwoordelijk is voor de inhoud van door hem aan opdrachtnemer verstrekte informatie. Dat brengt met zich mee dat de gevolgen van fouten in verstrekte informatie voor rekening van opdrachtgever komen. Enige uitzondering hierop is wanneer opdrachtnemer heeft nagelaten opdrachtgever te waarschuwen voor fouten in de informatie en toch op die basis is gaan werken.

Opdrachtgevers zijn dus verantwoordelijk voor de gevolgen van onjuistheid van door hen verstrekte gegevens. Zij hebben een grote verantwoordelijkheid voor de juistheid van door hen verstrekte gegevens. Uitgangspunt is dat opdrachtnemers mogen vertrouwen op de juistheid van gegevens die opdrachtgever heeft aangeleverd.

Het komt regelmatig voor dat opdrachtgevers, in afwijking van de UAV-GC 2005, de verantwoordelijkheid voor onjuiste informatie uitsluiten. Bijvoorbeeld door het voorbehoud dat aan verstrekte informatie geen rechten kunnen worden ontleend, dat informatie indicatief is of dat gegevens slechts ter informatie worden verstrekt (wat dit ook precies mag betekenen). Ook maken opdrachtgevers regelmatig onderscheid tussen bindende en niet-bindende informatie. Gezien de uitdrukkelijke verantwoordelijkheidsverdeling in paragraaf 3 lid 2 van de UAV-GC 2005 adviseren wij opdrachtgevers deze aansprakelijkheid niet uit te sluiten. Dergelijke uitsluitingen werken in de praktijk veelal niet. Bovendien geldt dat deze op grond van de Gids Proportionaliteit niet zijn toegestaan tenzij goed kan worden gemotiveerd waarom in het concrete geval wordt afgeweken van de verantwoordelijkheidsverdeling zoals bepaald in de UAV-GC 2005.

Om bodemrisico’s en daarmee verband houdende risico’s met betrekking tot het ter beschikking stellen van informatie te beheersen, is het beter dat opdrachtgevers de beschikbaar gestelde informatie duiden zodat duidelijk is met welk doel onderzoeksgegevens wel/niet zijn opgesteld. [Duiden van bodemdata]. Ook is het van belang om goed af te wegen welke informatie wordt verstrekt in de aanbesteding. Het is niet aan te bevelen om informatie te verstrekken waaraan de opdrachtgever zelf twijfelt.

Bodemaspecten

Paragraaf 13 van de UAV-GC 2005

Paragraaf 13, lid 1

Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor afstemming van werkzaamheden op de bodemgesteldheid. Als daardoor vertraging, schade of gebreken in de uitvoering ontstaan, is opdrachtnemer aansprakelijk. Onder bodemgesteldheid wordt in deze paragraaf verstaan de geotechnische gesteldheid van de bodem.

Paragraaf 13, lid 2

De aansprakelijkheid vervalt als opdrachtnemer kan aantonen dat hij alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die van een zorgvuldige opdrachtnemer kunnen worden verwacht. Deze zorgvuldigheidsnorm is projectspecifiek.

In veel gevallen zal het aantonen of de opdrachtnemer al het redelijke heeft gedaan om vertraging, schade, of gebreken te voorkomen, zich richten op de vraag of opdrachtnemer voldoende en adequaat grondonderzoek heeft laten uitvoeren. De toelichting op de UAV-GC 2005 stelt echter dat het niet mogelijk is om scherpe normen te formuleren voor de te nemen voorzorgsmaatregelen. Dit betekent dat dus ook niet eenduidig is vast te stellen bij welke soort, omvang en kwaliteit grondonderzoek er sprake is van voldoende en adequaat grondonderzoek. De eerder omschreven werkwijze om te komen tot een risicogestuurd grondonderzoek kan een bijdrage leveren. Door als opdrachtgever risicogestuurd onderzoek uit te voeren, wordt het voor inschrijvers mogelijk om restrisico’s beter te overzien en daarmee in hun prijs rekening te houden. In veel gevallen zal dit opwegen tegen het argument dat opdrachtgever zich daarmee ook meer verantwoordelijk maakt voor de juistheid van data die hij aanlevert en die voor hem zelf een risico introduceert.

Paragraaf 13, lid 4 en lid 5

Opdrachtnemer is niet verantwoordelijk voor bodemverontreiniging die tijdens de uitvoering van werkzaamheden wordt aangetroffen en heeft recht op kostenvergoeding en/of termijnverlenging als gevolg van aangetroffen verontreiniging.

Paragraaf 13, lid 6

Het recht van opdrachtnemer op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging vervalt als hij op de hoogte was of behoorde te zijn van de verontreiniging of als deze door eigen handelen is ontstaan.

Als uit ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat er sprake is van bodemverontreiniging, kan opdrachtnemer geen aanspraak maken op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging als gevolg van de bodemverontreiniging. Dit betekent overigens niet dat opdrachtnemer de bodemverontreiniging moet opruimen, tenzij dat bepaald is in de overeenkomst. Het gaat om de hinder die een opdrachtnemer kan ondervinden van aanwezige bodemverontreiniging. Lastig punt kan zijn dat de opdracht door aanwezige verontreiniging onuitvoerbaar blijkt, ook al was de verontreiniging bekend.

Of een opdrachtnemer bekend behoorde te zijn met aanwezige bodemverontreiniging, zal lastig zijn om aan te geven door een opdrachtgever. Dan moet er gedacht worden aan situaties met media-aandacht of dat uit de gemeentelijke gegevens eenvoudig is te achterhalen dat ter plaatse sprake is van verontreiniging.

Of verontreiniging door opdrachtnemer zelf is veroorzaakt, zal door opdrachtgever moeten worden aangetoond. Daarbij kan het helpen dat de nulsituatie van de bodem wordt vastgelegd bij de overdracht en het ter beschikking stellen van het werkterrein aan de opdrachtnemer.

Paragraaf 13, lid 7

In deze paragraaf is geregeld dat opdrachtnemer verplicht is om waardevolle zaken die hij in de bodem aantreft in handen van opdrachtgever te stellen en dat de aanwezigheid van dergelijke zaken hem aanspraak geven op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging voor het veiligstellen van dergelijke zaken. Het betreft zaken met materiële, historische of wetenschappelijke waarde.

Regelmatig zorgen ook niet gesprongen explosieven, obstakels en kabels en leidingen voor problemen. Hierover is niet een specifieke bepaling opgenomen in de UAV-GC 2005. Daarvoor wordt dezelfde lijn gehanteerd als bij verontreinigingen en vondsten, deze geven opdrachtnemer aanspraak op kostenvergoeding en/of termijnverlenging.

Meer informatie:

UAV-GC 2005 en bijbehorende toelichting